Een tijdje terug schrok ik me een hoedje van John C. Williams’ recente opname van de Mozart-variaties (2023).1 Eén van mijn geringere gripes betrof de tempi. Ik ben toen wat beter gaan kijken naar de grote lijn van die Mozart-variaties. Je merkt er niet veel van in de gemiddelde uitvoering, maar er is een glasheldere lijn aanwijsbaar.
Andante largo
Het werk bestaat, zoals bekend, uit een Introduction, een Theme, vijf variaties en een Coda. De climax wordt gevormd door dat laatste deel, maar we beginnen bij het begin, de Introduction, met de tempoaanduiding Andante largo.
Sor gebruikt hier de gitaar als miniatuurorkest. Drie grote tutti-akkoorden worden gevolgd door een intiem blazerstrekje. Vervolgens weer het tutti en de blazers, dan de lage strijkers etc etc..
Qua tempo staat deze ‘ouverture’ min of meer los van de rest van het stuk, ik zie bijvoorbeeld geen temporelatie met het thema. Belangrijker nog dan het precieze tempo is dat de gitarist er in slaagt om de luisteraar het beeld van dat opera-orkest voor te toveren. ‘Beeldend spel’ heet dat, en dat is hartstikke Sor. ‘Gitaar’ bestond voor hem niet of nauwelijks. De gitaar was voor hem een middel om iets uit de grotere muziekwereld af te beelden: zang, orkest, piano, specifieke instrumenten, bepaalde compositietechnieken, etc etc.
Verder kan gezegd worden dat de puls van de Introduction (de beweging die Sor met ‘Andante largo’ aanduidt) niet de kwartnoot, maar de halve noot betreft, oftewel de cadans van die eerste grote akkoorden. Anders kom je niet aan je largo.
Andante moderato
Door naar het thema, gemarkeerd met Andante moderato . Weer zo’n andante-variant.2 Vooruitkijkend zien we pas bij de vierde variatie (met de tertsjes en de doorstrijk-akkoorden) een nieuwe tempo-aanduiding opdoemen (piu mosso). Conclusie: het thema en de eerste drie variaties worden dus in één en hetzelfde tempo gespeeld.
Daar is niets raars aan, variaties hebben in het algemeen hetzelfde tempo als het thema. Er verandert pas iets als de componist met een nieuwe tempoaanduiding komt.
Puls
De puls van het Thema is sneller dan die van de Introduction. Dat blijkt uit Sor’s respectieve aanduidingen ‘Andante moderato’ versus ‘Andante largo’.
Maar welke notenwaarde ziet Sor als de puls? Als we de halvenootspuls van de Introduction aanhouden, dan krijgen we een idioot snel thema, en dan hebben we de voorgeschreven versnelling nog niet eens toegepast. Als je weet dat er verderop nog twee maal piu mosso komt, is het duidelijk dat er iets niet klopt.
Erg ingewikkeld is het niet: Sor neemt in het thema niet de halve noot maar de kwart noot als puls. Zo ontstaat de versnelling die is uitgedrukt in de relatieve tempo-aanduidingen.
Goed, welk tempocijfer gaan we kiezen voor het Andante moderato-blok? Als tempoclue neem ik variatie één, het meest virtuoze deeltje binnen het blok (met de tweeëndertigsten, de bindingen en het toonladdertje). Zonder in krachttoeren te vervallen vind ik kwart = 50 een mooi tempo. Dat is goed te doen, vlot genoeg, én het thema doet het er ronduit prima op.
Mineur
Variatie twee is gemarkeerd Mineur. Dat is geen tempo-aanduiding maar een aanduiding van sfeer. De componist ziet graag dat we het contrast met het omringende majeur mooi aanzetten. Hierdoor zal het mineurdeeltje meer een espressivo-karakter krijgen, en een zachtere klank, maar er is (dus) geen sprake van een principieel ander tempo..
In variatie drie houden we het bloktempo nog even vol, en zoeken bewust de zangerigheid. De versnelling komt pas later, en je wilt het gras niet voor je eigen voeten wegmaaien.
Più mosso
Variatie vier (die met de tertsjes en de doorstrijk-akkoorden) is gemarkeerd piu mosso. Je speelt deze variatie vanzelf al wat sneller, dat ‘piu mosso’ zit er als het ware ingecomponeerd. Ik hou me wel een beetje in, veel uitvoeringen (zoals die van Williams) gaan te hard op het gas en houden nauwelijks nog iets over voor wat komen gaat.
Variatie vijf (met de bindingen naar de open B-snaar) krijgt wederom piu mosso, en hiermee is de maximumsnelheid van het stuk bereikt. Het aansluitende Coda krijgt géén nieuwe tempoaanduiding, en blijft in hetzelfde tempo. Dat is ook logisch, beide delen delen dezelfde triolenritmiek.
Vlot
Het Coda is heel wat complexer dan variatie vijf, dus maakt het sense om éérst te kijken hoe snel je dat kan spelen. Dat tempo pas je dan toe op variatie vijf. Ik heb het idee dat men het soms andersom doet. Vijf gaat dan ongeremd snel, met als gevolg dat het Coda van kunst, vliegwerk en valse accenten aan elkaar hangt.
Ik zoek een ‘vlot’ tempo dat nochtans niet tot het rijk der krachttoeren behoort.3 Hoezo ‘vlot’? Antwooord: omdat er een contemporaine getuigenis bestaat dat Sor in de Mozart-variaties een vlot tempo bereikte.4 Ik ga bij de tempokeuze uit van Sor’s drievingertechniek, die bepalend is voor de triolentextuur van het Coda (geloof het of niet, maar aan Sor’s hele Coda komt geen ringvinger te pas). Ik denk dat Sor z’n Coda fluitend en met het juiste muzikaal accent kon spelen op een tempo waarbij p-i-m-a-gitaristen alle zeilen dienen bij te zetten. Ik zeg: kwart = 70.
Aan het eind van het Coda lijkt de muziek te vragen om een laatste versnelling, die weliswaar niet genoteerd staat, maar min of meer ‘ingecomponeerd’ lijkt. Dat effect, dat ook in finales bij Rossini voorkomt, levert een passend slot voor Sor’s operatisch geïnspireerde meesterwerkje.
Samenvatting
- Introduction(Andante largo). Puls (halve noot) ± 40
- Thema (Andante moderato). Puls (kwart) ± 50
- Var. 1: a tempo
- Var. 2: Mineur, a tempo
- Var. 3: a tempo
- Var. 4: piu mosso , ca. 64
- Var. 5: piu mosso , ca. 70
- Coda (finale): ca. 70
- Allerlaatste eind versnelt nog (tot ca. 80)
- Heel grofweg: 40, 50, 60, 70, 80.
- Sorry daarvoor, maar ik bedankte hem ook voor zijn overigens inspirerende voorbeeld. ↩︎
- Fun fact: deze andante-varianten zijn exclusief voor Sor, samen met het eveneens in het oeuvre voorkomende Andante allegro. Niemand anders gebruikt deze termen, ik heb het uitgezocht. Leuk om te weten toch. ↩︎
- Daar hield Sor niet van, zie de Méthode pour la Guitare. ↩︎
- Journal des Artistes, 1828, p. 332 (strekking: Sor logenstraft in zijn uitvoering van de Mozart-variaties [O cara armonia! genoemd] de bewering van de jongeheer Schültz dat hij alleen adagio speelt.) ↩︎
