
John C. Williams, de grote gitarist, wordt op 24 april a.s. 84 jaar. Hij brengt nog immer albums uit. Niet meer bij Sony, maar al jaren in eigen beheer. Wist je dat hij in zijn na-carrière al bijna 100 stukken van eigen hand heeft uitgebracht? Ik heb ze bijeen gezet in de Spotify-playlist John C. Williams, collected compositions for guitar. Ik heb al zitten luisteren of er misschien nog een juweeltje tussen zit. Enerzijds vind ik het geweldig dat John zo prolific componeert, anderszijds doen die stukken een beetje afbreuk aan de bovenmenselijke reputatie die hij had, althans bij mij.
Op zijn meest recente album ‘Paseo’ (2023) speelt John naast drie eigen stukken ook een aantal oude favorieten. Wat mijn aandacht trok was een stuk van Sor. Nee, geen onbekend concertwerk (waarvan er nog genoeg zijn), maar ‘gewoon’ de Mozart-variaties. Laten we eens luisteren. Wie weet tapt de gerijpte John nog uit een nieuw vaatje.
Voor zover ik weet nam Williams het stuk twee keer eerder op, in ’58 (te horen op The beginning of a legend) en in ’69 (Virtuoso variations for guitar). Die laatste uitvoering is werkelijk subliem, maar net als in de eerdere opname ontbreekt Sor’s ‘Introduction’. Williams speelt waarschijnljk van de Schott-uitgave (GA 130), die om nooit opgehelderde redenen géén Introductie bevat.
Toen Brian Jeffery later kwam met z’n uitgave van Sor’s complete werk in facsimile (1977), was er voor niemand meer een reden om die wonderschone Introductie nog weg te laten. Op ‘Paseo’ horen we hem eindelijk dan ook van Willems.

Introduction
De Introduction (Andante largo) opent met orkestrale tutti-akkoorden. Vervolgens een intiem trekje, quasi gespeeld door de houtblazers. Dan weer het tutti, weer de houtblazers, nu gevolgd door de lage strijkers. Sor gebruikt de gitaar hier als miniatuurorkest.
JW speelt de tutti-akkoorden te snel naar mijn smaak, en te onbelangrijk. De intieme blazers speelt hij net zo sterk als de openingsakkoorden. Nu komen de strijkers: bas, middenstem en melodie. De middenstem wil Sor horen als een “nagalm van de bas”. JW maakt ‘m te sterk. Zo gaat het door. JW maakt geen onderscheid tussen het grote en het kleine, met klankkleur of dynamiek doet hij niets. Een orkest horen we niet. Het tempo is ondertussen enorm gezakt.
Thema
Dan het thema (Andante moderato). O jee, John, wat doe je nu? We horen geen Sor, maar een rommelige bewerking van Mozart’s oorspronkelijke melodie (Das klinget so herrlich). Als ik bekomen ben van de schrik, Google ik, en vind deze Williams-quote:.
Fernando Sor’s Opus 9 is an established guitar piece which I think needs a closer look: Sor’s own version of the Magic Flute theme has always seemed to me almost unrecognisable, so I have replaced it with the original theme of the slaves’ chorus at the end of the first act from that opera and see the whole piece as more operatic.1
Het idee dat Sor zijn affiniteit met Mozart toont door Mozarts melodie op kundige wijze naar zijn hand te zetten is overduidelijk niet aan JW besteed.
Nee, Sor’s meest bekende werk heeft een closer look nodig, waarom? Omdat Williams het niet eens is met datgene wat Sor in artistieke vrijheid geschapen heeft.
John gaat er echt met de stoomwals overheen. Ook Sor’s signatuur, zijnde een structuur bestaande uit echte stemmen 2 gaat de prullenbak in. In de tweede helft horen we opeens twee maten in flageolet. We snappen het wel: een hint naar Mozarts celesta. Leuk? Nee. Het thema eindigt met een toevoeging: ‘do-re-mi-fa-sol’, wederom in flageolet. Een hint naar een bekend loopje uit de Zauberflöte.
Dankzij John’s closer look is Sor’s werk nu more operatic. Gelukkig! Maar ik zie het anders: John toont zich op pijnlijke wijze old school: Sor is niet goed genoeg, en moet ‘verbeterd’ worden. Sorry, maar ik ben geshockeerd. Doet JW dit ook met Barrios of Ponce?
John had deze wansmakelijke excercitie beter onder eigen naam kunnen uitvoeren, door zelf variaties te schrijven op z’n eigen bewerking van het Mozart-thema. Ja toch niet dan?
De rest
De rest van Sor’s werk sppelt JW redelijk partituurgetrouw, op zijn neiging na om extra lage-E-bassen toe te voegen. Er is weinig dynamiek, alles heeft een beetje dezelfde klank, die toch meer naar het f neigt dan naar wat anders. Nieuw zijn de versieringen in variatie 1. Leuk idee, maar waarom alleen daar?
In de tweede helft van variatie drie ziet JW twee dubbelkruizen over het hoofd. Toch gek, als je nagaat dat John ze in ’58 en ’69 wél speelde. In aanleg lovenswaardig is Johns rustige espressivo-benadering.
In variatie vier (Piu mosso) vinden we weer zo’n toegevoegde lage E-bas. Sor geeft die bas óók, maar pas in de volgende maat. John’s toevoeging haalt Sor’s bas onderuit. Hier kan je goed horen dat Sor’s eigen open bassen subtieler geplaatst zijn dan die van JW.
Variatie vijf is wederom Piu mosso, Sor wil een geleidelijke versnelling richting Coda. Williams doet dat niet of nauwelijks. Hij speelt de kwartnoot in variatie drie op ca. 60, een mooi tempo, in vier (piu mosso) maakt hij een forse sprong naar ca. 80, terwijl er voor de snellere variatie vijf (ook piu mosso) maar ca. 82 overblijft (al schroeft hij de zaak onderweg nog op tot ca. 88). Voor de finale zakt hij dan weer in de 70 terug. Aldus komt Sor’s tempoplan niet uit de verf (zie mijn stuk Het tempoplan van Sor’s Mozart-variaties).
Finale
John speelt de finale zonder de valse accenten of rare rubati die je vaak hoort. We hadden ook niet anders verwacht, we kennen hem als iemand die altijd voorbeeldig fraseert. Het is jammer dat hij niets extra’s doet om Sor tot leven te brengen. Zoals we al zagen is JW niet de man van het ‘beeldende spel’, waar Sor in zijn methode over spreekt.
Waarom schrijf ik dit stukje? A) omdat ik JW bewonder. B) omdat ik in hem teleurgesteld ben. Ik begrijp niet dat zo’n vooraanstaand en ervaren musicus, zo’n grote technicus ook, in zijn lange carrière zo weinig gebakken heeft van Sor. Hij heeft kritiek op Sor’s muziek geleverd 3 zonder mijns insziens ooit de moeite te hebben genomen om er eens echt in te duiken. Het gaat hier om de klassieke stijl. Iedere pianist weet hoe je dat aanpakt. Gemiste kans.
Citroën SM
Maar goed, laten we vrienden blijven. John, had je niet ooit een Citroën SM, wat een kar! En ondanks dit, bedankt voor je zeer inspirerende gitaarspel!
