Het ‘natuurtempo’ (2)

Hou je vast, het gaat even zweverig worden. Ik schreef over het natuurtempo, zie hier. Nu is dat natuurtempo, zoals ik het beschreef, een volgend tempo, een zich aan de omstandigheden aanpassend tempo. Ik schreef wél dat sommige stukken van zichzelf snel, en andere van zichzelf langzaam zijn, dus zo volgend is het nou ook weer niet, maar toch, je tempo (ook je klank en je dynamiek) gedraagt zich min of meer als een ondergeschikte.

Ik vroeg me toen af of dat nou het lot van de kunst was, om te volgen. Ik bedoel, je had al die blaadjes en die bomen, die wind, en die vogels, en dan had je Bach. Was Bach ondergeschikt aan een boom, of een vogel? Ja en nee. Wat nu als je je uitvoering, zittend in datzelfde park, in diezelfde natuur, tot leider van de natuur maakte? Met je muziek ben je dan Obama, of Socrates of Mandela, of vul maar een andere grote resenaar in, en die vogels en de blaadjes zijn het publiek, in zekere zin het volk, waar je de leiding over neemt. Is dat niet de meest sublieme rol van de kunstenaar en de kunst? Het is een andere mindset. Maar ook dan is het essentieel dat je spel voortkomt uit de natuur om je heen. Als je dit kan inpassen in je speelopvatting (oefenen, mensen) levert dit denk ik het meest indrukwekkende resultaat.