Lieve mensen, slecht nieuws: we zijn met z’n allen gek geworden. Het ging zo geleidelijk dat we er niet veel van gemerkt hebben. Ik doel op de tempi. De tempi van de uitvoeringen van klassieke muziekwerken zijn in het algemeen veel te hoog. Bijna alle klassieke musici doen er aan mee, waarschijnlijk omdat ze vinden dat het zo hoort. De tempi hebben bovenmenselijke niveaus aangenomen. Klassieke musici zijn circusacts geworden. Komt dat zien, hoe Pietje Puk (met alle respect) Chopin speelt.
(meer…)Categorie: “Wat ik hoor”
-
John C. Williams speelt Sor
(meer…)
John C. Williams, de grote gitarist, wordt op 24 april a.s. 84 jaar. Hij brengt nog immer albums uit. Niet meer bij Sony, maar al jaren in eigen beheer. Wist je dat hij in zijn na-carrière al bijna 100 stukken van eigen hand heeft uitgebracht? Ik heb ze bijeen gezet in de Spotify-playlist John C. Williams, collected compositions for guitar. Ik heb al zitten luisteren of er misschien nog een juweeltje tussen zit. Enerzijds vind ik het geweldig dat John zo prolific componeert, anderszijds doen die stukken een beetje afbreuk aan de bovenmenselijke reputatie die hij had, althans bij mij.
-
Plaats hieronder je commentaar op het concert!
Beste bezoeker van mijn 2 concerten op 22-10 2024 in OPEN te Delft,
Wat vond je ervan? Plaats een commentaar (zie hieronder), en druk op “toevoegen”, klaar. Dank je!
Pro memori: ik speelde de volgende stukken:
Prelude BWV 846 (J.S. Bach); Canarios (Gaspar Sanz); E-Type (PP); La Madrugada (Jerry Reed); The Claw (Jerry Reed); Moderato in d en in D (Sor); Paradise Now (PP); Penny Lane (Beatles); 144 (PP); Schommel (lied); Duif (lied); De eenzame reiziger (PP); Radiator (lied); Mysterious Habitats (Dušan Bogdanović); Op de dag dat ik doodga (lied); Lady Madonna (Beatles).

-
Geen apoyando, hoe dan wel?
Goed, deze jongeman laat dus zijn startertjes niet met apoyando beginnen (om redenen uiteengezet in een vorige blog-post). Hier zal ik uitleggen wat ik dan wél doe. Niet omdat ik mezelf als lichtend baken binnen de gitaar-didactiek beschouw, maar omdat een lezer daarom vroeg.
Ik laat de geachte aanvangers hun eerste monofone deuntjes met de duim spelen. Dat is een handige en sterke vinger, die een redelijk hoorbare toon geeft (dus ook op een snertgitaar). Op zich is dit is geen ei van Columbus, want de mens is geneigd tot alle kwaad, en inderdaad, zonder speciale aanwijzingen kan ook de duim makkelijk verkeerd gebruikt worden.
Om een goede rechterhandstand te krijgen (waar het hier dus allemaal om gaat, met de duim netjes ‘buiten’ en een goede polshoogte) geef ik tegenwoordig maar één aanwijzing: maak een vuist en zet je duim onder een hoek van 45 graden op de snaar. Ongeveer 45 graden, uiteraard. Stek je vingers uit en trek ze weer in. Dat is de beweging. Bij een schuine duim is de pols automatisch hoog. En bij 45 graden staan duim en vingers vergelijkbaar op de snaar. “Vergelijkbaar op de snaar”, oftewel even schuin. Niet iedere gitarist speelt zo, maar IK vind dat dat nodig is.
Je moet dan de kids uitleggen wat ’45 graden’ is. Als je daar geen zin in hebt kan je ook gewoon zeggen: ‘de duim moet schuin staan’. Even voordoen, klaar. En streng zijn. Dat hoort er ook bij. ‘Ik wordt ieder jaar strenger’, zeg ik altijd tegen kinderen en ouders, met een knipoog. Het is trouwens waar. De ouders kijken me daarbij angstig aan, sommigen knikken goedkeurend. (meer…)
-
Bij Karel Craeijvanger’s 200ste geboortedag.
Vandaag, 31 oktober 2017, is het precies 200 jaar geleden dat Carolus Arnoldus Craeijvanger werd geboren, de componist van het enige Nederlandse 19de eeuwse, in druk verschenen concertwerk voor de gitaar, getiteld ‘Introduction & Variations sur un thème de l’opéra Der Freischütz’ opus 3.
Als je weet hoeveel er voor gitaar gepubliceerd is in de rest van Europa dan is dat ene concertwerk veelzeggend voor het toenmalige Nederlandse klimaat: schraalhans keukenmeester. Temidden van wat kansarme thema’s met variaties straalt het werk van Craeijvanger als een ster van Bethlehem in de pikdonkere nacht. Craeijvanger was de man die de eer redde, waarmee ook wij kunnen bogen op een serieuze bijdrage, klein maar fijn, aan het grote gitaar-verhaal van de 19de eeuw.
Over de absolute kwaliteit van de ‘Freischütz-variaties’ kan je discussiëren, maar binnen het genre slaat het werk een goed figuur. Het is compromisloos geschreven, virtuoos zonder hol te zijn, en van A tot Z melodisch gedacht. De componist is zeker van zijn zaak en instrumenteert met opmerkelijk gemak. Melodieën verschijnen in boven- en onderstem, originele texturen duiken op in alle delen. Het adagio espressivo is vanwege de toonsoort F#-klein bijna een unicum te noemen in het gitaarrepertoire. Dit ‘vrije’ middendeel gaat naadloos over in de derde variatie waarin we het thema terugherkennen, voorzien van een middenstem in snelle notenwaarden. In de finale ligt de melodie in de onderstem (als een knipoog naar de klank van de mannenkoren die Craeijvanger als veelzijdig muzijkmeester dirigeerde), terwijl snelle arpeggio’s in de bovenstem balanceren op de grens van het haalbare, maar deze niet overschrijden, zo realistisch was onze componist ook wel weer.
Zoals bij veel werken uit die periode met vergelijkbare strekking is de uitvoerder de belangrijkste schakel in de keten voor een geslaagde uitvoering. Ik zie het zo: Craeijvanger geeft ons de voorzet, maar het is aan ons om de bal het doel in te werken.
Over het verschil in toonsoort tussen de lange ‘Introduction’ (E) en de rest van het werk (A) werd in 1848 al een opmerking gemaakt. Men had de keuze voor a-A gebruikelijker gevonden. Zit wat in. In deze recensie in het muziektijdschrift Caecilia werd het stuk aanbevolen, en gekarakteriseerd als ‘niet bovenmatig moeielijk te noemen’. Ken je het stuk, dan zal je licht gniffelen. De anonieme recensent (“D” – Derx? In dat geval een collega van Craeijvanger bij de eerste violen van het Collegium Musicum Ultrajectinum), deed wat nodig was om de belangen van de componist én die van de Utrechtse uitgever H. Rahr te behartigen. Ondanks dit heren-akkoord is de publicatie waarschijnlijk geen groot commercieel succes geweest. Gepubliceerd in 1848 was het fraai gedrukte werkje blijkens een overzicht uit 1880 nog immer te koop, voor één en dezelfde somma van 75 cents.
-
BREAKING NEWS: Planet Waves NS Capo Lite
Stel je voor: heb je als Planet Waves met de NS-capo één van de beste capo-ontwerpen aller tijden in handen, laat je toch de bal vallen. Je bent niet in staat om dat ontwerp om te zetten in een eindproduct dat op alle gitaren past en heel blijft.
-
Klemgereden: de ziel van de muziek
Stel, ik bedenk een muziekstuk. Ik speel het op m’n gitaar. Ik schrijf het niet op, het zit in mijn hoofd. Ik werk er aan tot ik tevreden ben.
Nu wil ik, om wat voor reden dan ook, dat stuk in muzieknoten gaan vastleggen.
Op dat moment ga ik mij bewust worden van een aantal zaken waar ik anders niet over nadenk. Deze zaken, zo zullen we zien, leiden tot meer inzicht in het fenomeen ‘gedrukte muziek’. (meer…)
-
Starten met gitaar: apoyando of tirando?
Verreweg het grootste deel van de gitaartonen die u en ik spelen zijn ‘getokkeld’, oftewel, van de variëteit die tirando wordt genoemd. De andere soort, apoyando (‘vallend’), fungeert in het verfijnde gitaarspel als icing on the cake, temidden van het getokkel. Apoyando-aanslagen komen statistisch gezien minder vaak voor dan tirando-aanslagen. Gitaarspelen is in wezen tokkelen.
Dit vastgesteld hebbende wil ik een stapje nemen naar het gitaaronderricht. Wat leren de kinderen gedurende het aanvangsonderwijs? (meer…)
-
Perfectie? Drie nieuwe capo’s.
UPDATE 26-10 2011
U weet dat er capo-museums bestaan. Capo’s fascineren, en steeds komen er nieuwe. De ideale capo bestaat blijkbaar niet. Of ondertussen, anno 2011, wel? (meer…)
-
Vorm en inhoud
Ik bezit een CD (Lotus Blossom van “Miss Bee Spoiled”, op het label Basta) waarop bijzonder geïnspireerd gemusiceerd wordt en die technisch ook nog eens bovenmatig goed klinkt. De zangstem (Beatrice van der Poel) staat centraal in het geluidsbeeld, komt los van de speakers, en hangt dan in je kamer in al haar glorie.
(Mits je natuurlijk een beetje werk hebt gemaakt van je installatie en de opstelling van je speakers, anders weet je niet waar ik het over heb, zeker in deze tijden waarin het enige geluid dat men kent uit de blikkerige speakertjes van de computer komt en waarin de hoogste ambitie op geluidsgebied niet verder reikt dan het bezitten van een iPod dock. Waar zijn die dagen dat een puber jarenlang spaarde voor een heuse versterker, een snaaraangedreven draaitafel en twee drukkamerluidsprekers..). (meer…)
