Een nieuwe, nauwkeurige stemmethode
Sinds ik doorheb dat de meeste gitaren gehandicapt zijn op het gebied van de intonatie, ben ik steeds meer gaan vertrouwen op mijn stemapparaat. De gedachte was als volgt: als het intonatiecomplex toch niet exact is, omzeil dat dan en zorg dat de open snaren correct staan. Ik begon minder op het oor te stemmen, en werd luier. Ik dacht: ik haal ‘m wel door de stroboscoop als het echt nodig is. En stemde vervolgens niet meer.
Tot ik bedacht dat het oor net zo’n goed resultaat zou kunnen opleveren als het beste stroboscoop-stemapparaat*, als het maar binnen een goed systeem werd gebruikt.
Zo kwam ik uit op een nieuwe, maar simpele stemmethode, die ik u gaarne uitleg. De goede verstaander zal ‘m daarna op allerlei manieren kunnen toepassen (ik schrijf in eerste instantie voor gevorderden, als t.z.t. de stappenvolgorde met de meeste garantie op succes bij uiteenlopende gitaren is vastgesteld, kan je ‘m ook beginners aanleren, de eerste luisterproeven met leerlingen zijn hoopgevend).
Eerst even iets over zweving. Als je in een piano kijkt (sorry, even afwijken…) zie je dat één hamer meestal drie snaren tegelijk aanslaat. Die drie snaren moeten precies op dezelfde toonhoogte gestemd staan, anders krijg je een ‘honky tonk’-effect, wat prachtig is, maar doorgaans niet de bedoeling.
Om die drie snaren steeds precies gelijk te krijgen, luistert de pianostemmer naar ‘slagen’. Hij dempt één van die drie snaren, en laat de andere twee klinken. Als die niet volledig gelijkgestemd zijn, ontstaat er een zweving in de samenklank. Als het verschil groot is, zweeft het snel (wawawawawa). Draait hij aan de stemschroef en wordt de afwijking kleiner, dan gaat het tempo van de zweving omlaag (waaaaaaawaaaaaaa). Bereikt hij het punt waarop de toonhoogtes precies gelijk zijn, dan is de zweving weg.
Enzovoort (een piano heeft zo’n 230 snaren).
Als je stemt door te luisteren naar zweving kan je een nauwkeuriger resultaat behalen dan met een gewoon stemapparaat. Want sommige wijzertjes zwabberen heen en weer, en zijn dus niet goed af te lezen. Andere zwabberen juist niet – ‘verdoofd’ als ze zijn door de software van de tuner. Een ‘verdoofde’ wijzer keurt een reeks toonhoogtes goed rondom het centrale punt. Hoe stabieler de wijzer, hoe onnauwkeuriger je tuner! Zelfs een stroboscoopschijf heeft z’n praktische limieten – hij staat nooit stil. Maar je oor is onfeilbaar: er is zweving of niet.
Zweving doet zich ook voor op ons instrument. Wil je die zweving, ook wel ‘slagen’ genoemd, waar leren nemen, dan moet je er bewust op gaan letten. Speel maar eens een twaalfde-fret flageolet op de g-snaar, en direct daarop de g op de hoge e, zodat ze tegelijk klinken. Luister heel goed of je iets hoort zweven of wiebelen, of een ver insect door je toon hoort heenflutteren. Kans is groot. Soms moet je de zaak even laten doorklinken voordat je het hoort. Als je twijfelt: speel eerst één toon, luister naar het strakke non-vibrato karakter ervan, en speel dan de andere. Luister of die andere de eerste aan het zweven brengt, of dat ‘ie er naadloos mee fuseert.
Goed, leer dat eerst waarnemen.
Over naar mijn methode. Die is gebaseerd op het wegdraaien van de slagen tussen twee unisono’s, terwijl beide tonen gelijktijdig klinken. In dat cursieve zit ‘m de kneep. En de accuratesse. En de efficiency.
Om gelijktijdige unisono’s te krijgen introduceer ik het fretten met de rechterhand, da’s even wennen, maar eigenlijk een fluitje van een cent.
Let’s tune. We gaan er in dit voorbeeld van uit dat de hoge e OK is. Daar blijven we dus vanaf.
Speel: 6 flageolet V
Maak die gelijk aan: 1 open. Draai dus totdat er geen zweving meer is.
(demp met p de a-snaar, anders zingt de flageolet op VII mee en verstoort de waarneming)
Beide tonen klonken gelijktijdig, dus hoorde je in real time het resultaat van je gedraai. Nu gaan we datzelfde bewerkstelligen bij alle te stemmen snaren.
Je gaat nu snaar 5 als volgt stemmen:
Fret met de wijsvinger van de rechterhand V op 1 (een ‘a’). Da’s je referentie (want snaar 1 was OK hadden we afgesproken). Blijf die a ingedrukt houden.
Speel nu (vallend met de rechterduim): 5 Flageolet V (laat duim staan op 4, dat dempt de ‘valse’, want niet-getempereerde, doch o zo graag meegonzende kwintflageolet op de D-snaar). Speel nu, ook met de rechterduim, de a op de eerste snaar. Je hoort nu beide tonen tegelijk. Je hoort ook de zweving. Stem (met links, uiteraard) snaar 5 totdat zweving weg is, als het effe kan in één vloeiende beweging.
Stem snaar 4 als volgt:
Fret met de wijsvinger van de rechterhand II op 4 (een ‘e’).
Houdt ingedrukt, maak met links de flageolet op XIV, speel ‘m met de rechterduim (aan de ‘verkeerde’ kant van de flageolet, maar dat geeft niet, dan klinkt ‘ie ook).
Houd ingedrukt, speel (met rechterduim): 1 open. Maak gelijk.
Stem snaar 3 als volgt:
Fret met de wijsvinger van de rechterhand III op 1 (een ‘g’),
Houdt ingedrukt, speel ‘m met de duim.
Speel nu: 3 Flageolet XII, en maak ‘m gelijk.
Nu alleen de b nog:
Fret met de wijsvinger van de rechterhand III op 2 (een ‘d’),
Houdt ingedrukt, speel ‘m met de duim.
Draai ‘m gelijk aan: 4 flageolet XII.
(B blijft een probleemsnaar. Misschien wil je het via 5 doen)
Klaar in 5 stappen. Elke snaar is nu zwevingsloos unisono gestemd op de referentiesnaar 1, terwijl beide tonen steeds tegelijkertijd klonken. Je kan het systeem makkelijk omleggen om elke gewenste snaar als referentie te kunnen gebruiken.
Andere volgordes en referentietonen zijn uiteraard mogelijk (en noodzakelijk op sommige gitaren), zolang het maar unisono’s (of hoogstens octaven) zijn. Elk ander interval leidt onvermijdelijk tot fouten. Je hoeft niet eens alle snaren op de referentie te stemmen. Als je namelijk twee snaren ‘beatless’ hebt, is de één een kloon van de ander geworden…
Dit systeem is nauwkeurig, snel, en fun. Try it out!
________________________________________________________________________________
*Stemapparaten met naalden of lampjes zijn minder nauwkeurig. Mac-users: kijk eens hier.
PS: is dit systeem zuiverder dan een stemapparaat? Ik denk dat bij serieuze intonatiefouten (“niet zuiver te krijgen”) het stemapparaat wint, omdat het alleen naar open snaren luistert. Een Pyrrhusoverwinning, want je gitaar was toch al vals. Maar, om een lang verhaal kort te maken, in andere gevallen denk ik inderdaad dat je met systeem, mits je de stemprocedure aanpast aan je gitaar, beter uit bent.
Wel is een stemapparaat vaak praktischer: denk aan een clip-on apparaatje in rumoerige situaties. En natuurlijk voor beginners en toondoven.
PS II: is dit syteem zuiverder dan het gewone stemmen dat we allemaal al deden? In principe niet, want in beide systemen is het oor de scheidsrechter. Maar in de praktijk zet je je oor op een effectievere manier aan het werk, waardoor je makkelijker en sneller een optimaal resultaat bereikt.
PS III: stemapparaten worden ook benut voor het octaafzuiver stellen van brugzadels op de elektrische gitaar. Dat zou je, met een beetje nadenken, ook met unisono’s en ‘beats’ kunnen doen (misschien mbv een partial capo). Voordeel: weg is je afleesprobleem. Het oor beslist.
PS IV: hoe test je of je stemming ‘goed’ is? Hoeft niet, want stem je de goede punten op elkaar af (gitaarafhankelijk) dan vallen stemmen en checken samen. Hou er rekening mee dat een gitaar niet zuiverder kan zijn dan ‘gelijkzwevend’. De grote tertsen zijn dus te groot, wat sommige mensen ‘vals’ noemen. Als je gaat proberen om dat bij te werken snap je het gelijkzwevende systeem niet.
PS V: met dit systeem, dat theoretisch klopt, kan je de onzuiverheid van je gitaar ontmaskeren. Helaas, maar waar. Ik merk bijvoorbeeld dat de B-snaar een fout vertoont. Of hij vormt een correcte unisono met de B op de a-snaar, of hij stemt op III correct met de open D, maar niet met beide. Over het onderwerp ‘gitaarintonatie’ is het laatste woord nog niet gezegd.
PS VI: sommigen zullen zeggen: “ik stem allang real time, ik stem nl. met flageoletten, V op 6 = VII op 5, etc.” Helaas klopt dit systeem theoretisch niet. De flageolet op VII is nl. een ongetempereerde kwint.