In mijn stuk over Bachs Preludio schreef ik: “als ik ’s ochtends wakker word, wil ik dat stuk er zó kunnen uitjassen.”
Dat vind ik, bij nader inzien, een beetje makkelijk gezegd van mijzelf. Ik moet even iets dieper ingaan op die uitspraak.
(meer…)In mijn stuk over Bachs Preludio schreef ik: “als ik ’s ochtends wakker word, wil ik dat stuk er zó kunnen uitjassen.”
Dat vind ik, bij nader inzien, een beetje makkelijk gezegd van mijzelf. Ik moet even iets dieper ingaan op die uitspraak.
(meer…)Ik bespeel een Paradis-gitaar. Ik ben al een tijdje bezig met het ontsluiten van de hexafone mogelijkheden van dat instrument. De meeste elektrische gitaristen zijn gewend om hun 1960 Les Paul met een jack-jack-kabel in hun Marshall-amp te pluggen. Voor hen is hexafonie de ver-van-mijn-bed-show. Vandaar onderstaand verhaaltje. Kunnen we weer eens praten!
(meer…)Kopje thee erbij. Paradis aan, en oefenen maar. Gisteren een noest avondje beleefd, waarbij ik de vingerzettingen die John Williams gebruikt in het langzame deel van Aranjuez heb afgekeken, en heb genoteerd.
Ik heb wel eens geschreven “de grote John Williams”, en dat gaat hier dubbel en dwars op. Willems speelt het concert live op de Berliner Waldbühne, onder Barenboim (oude studiemaat), aangehoord door een onafzienbare massa publiek.
(meer…)Als je vroeger een fotocopie kreeg was dat een grauw velletje met een stroef oppervlak waar je de kriebels van kreeg als je er met je nagel overheen kraste. Remember? Zo’n vel kreeg ik ooit op gitaarles met de vlekkerige noten erop van de Romance d’Amor. Iemand had blijkbaar ooit bepaald dat een beginner dat in z’n eerste jaar wel kon spelen. Achteraf vind ik het knap van mezelf, maar ik ploegde er zo goed en zo kwaad als het ging doorheen op m’n matige gitaartje, niemand had gezegd dat het lastig was.
(meer…)Hou je vast, het gaat even zweverig worden. Ik schreef over het natuurtempo, zie hier. Nu is dat natuurtempo, zoals ik het beschreef, een volgend tempo, een zich aan de omstandigheden aanpassend tempo. Ik schreef wél dat sommige stukken van zichzelf snel, en andere van zichzelf langzaam zijn, dus zo volgend is het nou ook weer niet, maar toch, je tempo (evenals je klank en je dynamiek) gedraagt zich min of meer als een ondergeschikte.
(meer…)Een obscure figuur is de Spaanse barokgitarist Santiago de Murcia (1673-1739). Een leven vol muziek waarvan geen anekdote is overgebleven.
Een paar jaar terug hoorde ik Paul O’Dette een stuk van hem spelen, getiteld Giga de Coreli. Klonk ravissant op de barokgitaar.
Zoals je weet heeft dat instrument vijf koren, waarvan er drie voorzien zijn van een octaafsnaar (als een twaalfsnarige gitaar waarvan je het laagste paar hebt afgeknipt). Dat zorgt voor allerlei random verrassingen in het klankbeeld, positief én negatief. Soms komt er een octaafsnaar bovendrijven, wat een hoge stem lijkt te suggereren (leuk), soms bederft de octaafbesnaring de waargenomen loop van een melodie (raar).
(meer…)Geen stuk voor watjes. Bach laat de fiedelist alle hoeken van de kamer zien. 138 Maten van louter zestienden in E-groot. Zaag of ik schiet! Er worden 7 toonsoorten aangedaan. De dood of de gladiolen. Maar het stuk is op een meedogenloze wijze ook speels. Glorieuze speelsheid. De uitvoerder doet er goed aan de serieuze frons op het gelaat te vermijden.
(meer…)Geachte Wim Winters, ik heb je YT-video gezien, over de boxes. Iemand die deel neemt aan een discussie, laten we zeggen over het juiste tempo van bepaalde muziek, heeft in wezen een denkbeeldige box bij zich. Een doos. En na afloop van die discussie (of in die uiteenzetting, die scriptie of these) kan je die doos omkeren, en zien wat er nou eigenlijk in zat. Ik ben het met je eens dat veel schrijvers van musicologische theses, als je goed kijkt, wel een hoop woorden gebruiken, maar dat er, na omkering, nauwelijks bruikbare conclusies uit hun doos tuimelen.
(meer…)Lieve mensen, slecht nieuws: we zijn met z’n allen gek geworden. Het ging zo geleidelijk dat we er niet veel van gemerkt hebben. Ik doel op de tempi. De tempi van de uitvoeringen van klassieke muziekwerken zijn in het algemeen veel te hoog. Bijna alle klassieke musici doen er aan mee, anders dreigen ze niet voor vol te worden aangezien. De tempi hebben bovenmenselijke niveaus aangenomen. Klassieke musici zijn circusacts geworden. Komt dat zien, hoe Pietje Puk (met alle respect) Chopin speelt.
(meer…)John C. Williams, de grote gitarist, wordt op 24 april a.s. 84 jaar. Hij brengt nog immer albums uit. Niet meer bij Sony, maar al jaren in eigen beheer. Wist je dat hij in zijn na-carrière al bijna 100 stukken van eigen hand heeft uitgebracht? Ik heb ze bijeen gezet in de Spotify-playlist John C. Williams, collected compositions for guitar. Ik heb al een tijd zitten luisteren of er misschien nog een juweeltje tussen zit. Enerzijds vind ik het geweldig dat John zo lekker componeert, anderszijds doen die stukken een beetje afbreuk aan de bovenmenselijke reputatie die hij had, althans bij mij.