Verkeerd accent maakt frase onbegrijpelijk
’s Avonds laat, te moe om nog wat te doen, geen zin om al naar bed te gaan. Tijd voor een plaatje. Kpak een CD van een Amerikaanse klassieke gitarist. Souvenirs d’une Soirée à Berlin staat erop. Kent u dat stuk? Ik ook niet. Opus 56 van Sor.
CD-speler aangezet. Gitarist begint. Aha, staat in ‘D’, met omgestemde lage E-snaar, denkt mijn gitaristenbrein onwillekeurig. Gitarist speelt verder. Ik snap het openingsthema niet. Gitarist speelt door. Je laat hem z’n gang maar gaan, een mens snapt wel meer niet. Tot ik besluit om dit NIET TE PIKKEN!
Gitarist is nauwelijks verder dan maat 5. Ik druk op dat handige knopje waarmee alles weer opnieuw begint. Weer luisteren. Ik meen een driedelige maatsoort te ontdekken. Maar toch weer niet. Dit was toch Sor? Die doet toch nooit ingewikkeld? Nóg een keer drukken. Helpt niet, ik zou het thema nog steeds niet kunnen nazingen. Nu wordt ik boos, ren naar boven en grijp de partituur om te zien wat er staat. En ik zie een heel begrijpelijk melodietje staan:
Op de laatste tel van maat twee staat een groot viersnarig accoord. Zulke accoorden ronken lekker. Op de nieuwe één staat ook een accoord, en wel een dissonant accoord. Dit dient betoond te worden, vanwege haar positie en dissonantie. Wat doet Kloris nou verkeerd: hij speelt die eerste tel ONbetoond, waardoor de drie van de voorafgaande maat de indruk maakt een eerste tel te zijn. Dat maakt Chinees van de frase. Geen wonder dat ‘ie een eenvoudige werkman op het verkeerde been zet!
Ik heb nog even gedacht dat ik fout zat. Misschien laat gitarist terecht die sterke drie uit het karige notenlandschap opspringen, omdat het Sors bedoeling was om ons op het verkeerde been te zetten. Dan verstond hij dus de kunst van het creëren van schijnmaten binnen huis-tuin-en-keuken maatsoorten en dito melodietjes. En leverde ook hij zijn bijdrage aan het gestage sloopwerk dat uiteindelijk zou leiden tot het overwinnen van de dwang van de maatstreep. Zou het dat zijn?
Nee, het ligt simpel, gitarist speelt hier gewoon een verkeerd accent. Sor had dat volle accoord op de drie nodig om redenen van stemvoering. En de zaak is makkelijk zo te spelen dat het accent musicale (waar Sor het in zijn Méthode zo vaak over heeft) terecht komt waar het hoort.
Dit schijnbaar kleine ‘foutje’ is geen incident, het is een symptoom van een uitvoeringspraktijk uit een andere wereld. Op het conservatorium leer je ergens in een theorieles dat binnen een maat de eerste tel het sterkst is. Gesneden koek, denkt iedereen. Om het vervolgens in de praktijk geheel te vergeten. Misschien dat het maataccent na Wagner (een vreselijke 19de eeuwse componist) verdwijnt, maar ga er maar vanuit dat dat in Sors dagen nog lang niet het geval was.
Als je iets dieper in de materie duikt kom je erachter dat bij een vierkwartsmaat de één sterk is, de twee zwak, de drie matig sterk, en de vier zo’n beetje de paria. Voila daar is uw cadans, uw groove. Daar is het raster waarop de componisten hun invallen prikten als legoblokjes op een grondplaat.
Maar goed, Kloris werd na 5 maten uit de CD speler gehaald en teruggestopt in z’n doos. Ik had even geen zin om door te luisteren. Zoiets is Slecht voor de Oortjes, mensen.
Nog steeds geen zin om naar bed te gaan. Ik grijp naar Tilman Hoppstock, en trek een Duveltje open.