Paul Pleijsier - Gitarist

Een oude gitaar is geen oude viool

Soms ventileer ik tegenover deze of gene mijn grootste wens: een ‘verse’ Lacote. Dan wijs ik op mijn gitaar en zeg: “want deze is 180 jaar oud, die klinkt niet meer zoals in de dagen van Sor.” De reactie is dan meestal: “Maar musici spelen toch ook op violen van honderden jaren oud?”

Toch zijn oude violen en oude gitaren niet te vergelijken. Alle Stradivari en andere meesterviolen die heden ten dage het hoogste woord zingen zijn ingrijpend gemodificeerd. Een Stradivarius startte zijn leven (rond 1700) als Barokviool. Met de veranderende muzikale smaak begon rond 1800 het grote aanpassen, waaraan geen viool ontsnapte.

De viool kreeg een langere hals, de snaar werd langer. Die langere snaar gaf een hogere snaarspanning. De besnaring werd ook dikker. De hals werd schuiner aan het instrument bevestigd, om een hogere kam mogelijk te maken, voor meer neerwaartse snaardruk. De interne ‘basbalk’ werd vervangen door een dikker en langer exemplaar. Er kwam een dikkere stapel. Oud hout van Stradivari ging de prullenbak in.

Om de transformatie te voltooien werd de toets vervangen door een langer en dikker exemplaar, voor extra hoge noten (meer kostbaar hout van Stradivari belandde in de prullenbak). Het resultaat: een instrument dat onder hogere spanning stond, meer massa bezat, en meer geluidsvolume kon produceren. De viool was nu een turboviool.

Vergelijk dat met gitaren. Die stonden rustig barsten te vergaren. Bestaande instrumenten werden niet aangepast, men bouwde gewoon nieuwe.

Om toch een vergelijking mogelijk te maken, en mijn Lacote aan veranderende muzikale eisen aan te passen, gaf ik de restaurateur Sebastian Nùñez de volgende opdracht:

open het instrument. Verwijder de drie onderste dwarsbalken van het bovenblad. Gooi weg en vervang door vijf à zeven balkjes in waaiervormige opstelling. Verwijder toets. De hals ligt nu bloot, zaag deze af direct na de hiel. Bewaar kop. Plaats tussen hiel en kop een nieuw gedeelte (identieke houtsoort) van twee à drie centimeter langer. Plaats nieuwe, dikke toets met 2 à 4 extra fretten. Vervang kam door een hoger exemplaar van modern ontwerp. Besnaar met high tension”.

Sebastian ging graag op deze opdracht in. ‘Eindelijk’, hoorde ik hem verzuchten. Nu was mijn gitaar ook een turbogitaar, en was ik klaar voor een duetje met Antoinetje.

Verder is er ook een prozaïsche reden waarom een gitaar minder mooi oud wordt dan een viool. Dat zit hem in het ontwerp: de gitaar wil haar eigen kam omvertrekken. Het bovenblad van een gitaar levert een constante strijd tegen 30 à 45kg snaarspanning. De gitaar leeft onder stress. Heeft een lage levensverwachting. Bij de viool trekt de snaar niet aan de kam, maar drukt er op. De druk wordt opgevangen door de stapel, dat houtje tussen boven- en onderblad. De levensverwachting van de viool is hoger. De bovenbladen van Stradivari doen het al 300 jaar. Naar tevredenheid, schijnt het.


Fiedel is een bouwdoos

Een laatste reden voor de lange adem van de viool is het bouwdooskarakter van het instrument. Moet bovenblad of achterblad eraf? Geen probleem, het gaat niet ten koste van onderdelen of lak. Een viool is onderhoudsvriendelijk. Rammeltje? Lossen we op. Bij een gitaar is het een heel gedoe om een achterblad los te maken (over het bovenblad hoeft je niet eens te denken). De ‘bindingen’ moeten los, en je krijgt ze er nooit meer precies op. Beschadigingen kunnen optreden in het proces. Rammeltje? Laat maar. Achterstallig onderhoud hoopt zich op.

Zou overigens die ‘verse’ Lacote bestaan? Bijvoorbeeld een instrument dat 170 jaar zonder snaren in een koffertje op zolder heeft gelegen bij gunstige luchtvochtigheid en temperatuur? Of zou het hout ondanks dit ongestresste bestaan toch verouderingsprocessen hebben doorgemaakt? En zijn die processen dan gunstig voor de klank of juist niet? Wat maakt een gitaar oud? Stress, of veroudering van het hout? Weet je wat, mocht u zo’n intrument vinden, geef het dan aan mij door, ik zoek het wel uit :-).

Ondertussen vermoed ik dat we de ‘verse Lacote’ eerder kunnen verwachten uit de handen van een hedendaagse bouwer, als die zich eens volledig op het onderwerp zou willen storten.

Het geven van commentaar is niet meer mogelijk.