Het PLEK-proces: gelijke rammelgrens voor elke positie
Een paar jaar geleden bezocht ik het Musikinstrumenten-Museum in Berlijn. Ik kwam voor de historie maar vond een stukje toekomst. Ik raakte gefascineerd door een installatie die de precieze gedragingen van een trillende gitaarsnaar zichtbaar maakte. Display gedoneerd door “PLEK-Berlin”. PLEK?
De naam bleef hangen, het bleek te gaan om een Duitse firma die een computergestuurd proces voor het bijwerken van gitaarfretten had ontwikkeld.
Deze zomer was ik weer in Berlijn en heb ik mijn gitaar laten PLEK-ken. Hier een verslag.
Eerst belde ik het “PLEK-Haus”. In mijn beste Duits stak ik van wal. Om antwoord te krijgen… in het Nederlands. Pff, dat scheelt! Ik ging langs.
Ik liet mijn gitaar zien aan Gitarrenbaumeister en manager “PLEK©-custom center” Jörg Kuhlo (een fervent bezoeker van onze Waddeneilanden, vandaar dat Nederlands), en speelde een stukje van één van mijn Beatles-bewerkingen. Jörg hoorde het aan en schreef vervolgens een recept uit voor de PLEK-machine, afgestemd op mijn rammelprobleem en “touché”. Voor mij werd dat ‘PLEK-high I’.
Vervolgens vroeg hij of ik nieuwe frets wilde. Ja dus, ik wilde graag de potentie van het PLEK-proces leren kennen, en koos de duurste optie: nieuwe roestvrij stalen fretten (leverbaar in normal of small), uiteraard inclusief PLEK-behandeling. Mijn gitaar was nieuw en pas afgesteld door Gruhn Guitars in Nashville, maar de rammelgrens was niet overal gelijk, en bovendien ben ik een liefhebber van mooi afgeronde frets, een ideaal waar lang niet elke nieuwe gitaar aan voldoet.
Jörg werkte eerst licht aan de toets, sloeg – en lijmde – daarna de fretten erin, voorzag de gitaar van een nieuwe set snaren en bracht die op de juiste toonhoogte.
Nu werd de gitaar in de PLEK-machine geplaatst en goed vastgezet.
De machine mat nu, onder snaarspanning, de hoogte van alle fretten in alle posities. Die fretten, weet u nu, waren er vers ingehamerd, maar dat maakt de machine niet uit, hij werkt net zo makkelijk met bestaande fretten.
De PLEK-machine mat ook, onder snaarspanning, op elke positie de afstand fret/snaar, met een verre van kinderachtige nauwkeurigheid van 0,01 mm.
Dan geeft ‘ie een uitlezing van de bevindingen. Onlogisch verloop komt in beeld. Aan de hand daarvan wordt zonodig eerst de truss-rod (indien aanwezig) bijgesteld.
Na gedane metingen mochten de snaren eraf.
En nu doet de machine waar het allemaal om begonnen is: hij vijlt en polijst de fretten, op grond van de meetgegevens.
Bedoeling van het hele Verfahren: een gelijke ‘rammelgrens’ in elke positie, in combinatie met een zo laag mogelijke actie, afgestemd op je eigen speelstijl. De één graaft dieper in de snaren dan de ander, en een elektrische Stratocaster-speler met een lichte plectrum-touch zal op een heel andere actie uitkomen dan bijvoorbeeld een klassieke speler die van apoyando houdt.
Dat was het proces. O, u had al een mannetje voor uw fretten? Heel mooi, maar de PLEK-machine doet iets wat erg veel tijd zou kosten, als het al überhaupt gedaan zou worden: hij meet onder snaarspanning. Alleen dan toont de hals zijn precieze curve, en kan de echte afstand van elke fret tot elke snaar gemeten worden.
Jörg Kuhlo met gitaar in kwestie
De juiste frethoogte en de juiste halscurve zijn voor het goede functioneren van een gitaar natuurlijk van levensbelang. In het beloofde land, de USA, ontwikkelde Dan Erlewine dan ook een systeem om de curvatuur van de hals in stand te houden bij het fretten, maar zo’n werkbank heb ik in Nederland nooit gezien.
Met het PLEK -proces halen de Duitsers nu de Amerikanen rechts in. Maar goedbeschouwd hebben de Duitsers op het gebied van de gitaarbouw altijd al innovatieve geesten voortgebracht. Denk aan Staufer, C. F. Martin, Hermann Hauser, Rolf Spuler c.s., Gernot Wagner, Matthias Damman, Norbert Wolf.
Goed, zegt u, thanks voor de uitleg, maar werkt het nu een beetje, die gitaar met PLEK?
Antwoord: ja, ZEER goed.
De hals voelt bijna onwerkelijk aan. Alle posities hebben nu een gelijke rammelgrens. Heerlijk. Geef een flinke lel op je barré-accoorden, PLEK geeft geen krimp. Of speel iets breekbaars met een zingende toon. Nergens gaat het eerder rammelen dan op een andere plek. Je kan heus wel een rammeltje teweegbrengen, maar er zijn geen ‘hot spots’ meer. Mijn RVS fretten zijn feilloos gepolijst, een fijn gevoel – ook leuk voor de liefhebbers van stringbending.
RVS fretten, vers gePLEKt
Toevallig bezit ik een identieke gitaar, die ook recentelijk werd afgesteld, maar nu door één van onze bekende reparateurs. De afstelling werd nogal laag. De tech beargumenteerde dat als volgt: een goede gitarist is dankzij z’n Fingerspitzengefühl in staat om juist ónder de rammelgrens te blijven. De afgestelde gitaar lijkt goed te spelen, maar zet je een capo op II dan krijg je een heel ander verhaal, en blijkt de gitaar een onbruikbare rammelbak. Kortom: rammelgrens niet overal gelijk. Dat zal je dus met de PLEK nooit hebben.
Overigens heb ik een tegengestelde opvatting over de afstelling van een gitaar: de speler moet de dynamische mogelijkheden van een instrument kunnen benutten zonder geremd te worden door voorbarig gerammel. Dat is wat anders dan een gitaar lekker laag afstellen en dan je ’touché’ er maar aan aanpassen. Dan offer je een bekende muzikale grootheid op, genaamd ‘dynamiek’. Ik zag laatst nog een fingerstyle-gitaar van absolute topkwaliteit, waarbij het zeer chique geïntoneerde zadel, van een prachtige kwaliteit been, zo ver was afgeschaafd dat alle noten op de eerste snaar aanliepen. Als je een normale actie te hoog vind, kan je eens beginnen om het probleem bij jezelf te zoeken, in plaats van bij de gitaar. Goed, ik lijk Sor wel, voor het geval je z’n boek (uit 1830) kent.
Uit enige recente ervaringen krijg ik de indruk dat men in het algemeen te laag afstelt. Dat is vooral leuk voor mensen die eigenlijk niet kunnen spelen. Anderen zullen niet blij zijn met een instrument dat niet of nauwelijks dynamiek toelaat anders dan softenon-getokkel.
Terug naar PLEK! Ik heb ook een punt van kritiek.
Herr Kuhlo had de nut geshimd. Dat was nodig omdat de nieuwe frets iets hoger waren dan de oude. Geeft niet, dacht ik, want ook de nutslots worden door de PLEK-machine op maat gemaakt, zodat je toch weer een optimaal resutaat krijgt. Maar tot mijn verbazing kwamen de nutslots hoger te liggen dan alleen het verschil tussen de oude en nieuwe frets (en progressief verlopend van snaar 1 naar 6). En daarmee kregen de open snaren onevenredig meer ruimte boven de eerste fret dan een in eerste positie gefrette snaar boven de tweede – als je begrijpt wat ik bedoel. Nadelig gevolg I: de actie bij de nut voelt te hoog. Men denkt misschien: dan kan je lekker tekeer gaan op je open snaren.
Maar ik zie het als een impuriteit in het PLEK-proces. Waarom zou de open A relatief meer vrije trillingsruimte moeten hebben dan de Bes op de eerste fret? Daar is, muzikaal gezien, geen enkele noodzaak voor. Komt op mij onlogisch over.
Nadelig gevolg II: de intonatie, die goed was, is in het geval van de lage E, nu bedorven. Omdat je de snaar nu dieper omlaag moet drukken.
Jammer dat ik dat niet onmiddellijk doorhad, dan had Herr Kuhlo er meteen iets aan kunnen doen. Maar ik zal ‘m attenderen op dit stukje en zijn reactie vragen.
PLEK werkt met een zelfontwikkeld theoretisch model, waarin men de ideale halscurve heeft vastgesteld op grond van het empirisch waargenomen trillingsgedrag van de snaar (vandaar die display uit de inleiding..). Ik kan mij niet voorstellen dat die hoge nut een essentieel onderdeel van dat model vormt. Zet een capo op I en weg is de invloed ervan.
Maar afgezien van die hoge nut: het PLEK-proces werkt. Men verkoopt de machines aan gitaarfabrieken en progressieve reparateurs. In het beloofde land heeft PLEK al vaste voet aan de grond. Joe Glaser in Nashville had de eerste PLEK-machine, Martin & Co heeft er vier staan, en Gibson maakt er goede sier mee op YouTube. Ook repair-guru Dan Erlewine (StewMac) is nu aan de PLEK.
Kosten voor de PLEK-behandeling: ? 180, inclusief RVS-frets: ? 380
Zie meer hier.
PS: Google je op “PLEK” dan kom je eerst bij www.g-plek.nl. Het verschil volgens mijn vrouw: “van de één wordt jij opgewonden, van de ander ik“.