Paul Pleijsier - Gitarist

Ayrton

Gisteren, in ‘Verreck Zondagmiddag’ speelde ik mijn compositie Ayrton. Een stuk voor gitaar-solo van maar liefst 3’45”. Voor mijn doen reuzenlang.

Mijn beste compositie, denk ik weleens. Eén flow van A tot Z. Een moeiteloze lijn van vierstemmige, soms prettig moderne harmonie. Maar wel in een bedrieglijk jasje – een beetje nep-Braziliaans en bovendien nog muzak-achtig.

Toen ik het pas afhad, in ’95, een paar maanden na de dood van Ayrton Senna, durfde ik het nauwelijks te laten horen, bepaalde fragmenten waren me te easy listening. Een gevolg van een compositie-proces waarin ik niet al te streng voor mezelf was, en het gewoon liet gebeuren – gekieteld door een vlaag inspiratie die door de geopende tuindeuren kwam binnenwaaien.

nootjes

Maar enige positieve reacties later, onder andere van Jan Goudswaard, en van schoonzus Anna, tilde ik er niet zo zwaar meer aan.

Een reactie van een iets andere strekking was die van Rob Kamphues: ‘ik vind dat je in een nummer over Ayrton eigenlijk geen foutje mag maken’. Waarbij Rob (nu op TV met een autoprogramma) refereerde aan Senna’s doorgaans foutloze rijstijl. En aan mijn klaarblijkelijk niet geheel vlekkeloze uitvoering.

Daar had ‘ie een punt.

Al die keren dat ik Ayrton gespeeld heb (gezien lengte en afwijkende karakter niet zo veel) kan ik mij niet of nauwelijks een echt goede uitvoering herinneren. Of ik nam ergens een verkeerde afslag (reed als het ware per ongeluk de pitlane binnen), of ik kwam met twee wielen op het gras, vergat mijn rempunt, verschakelde mij of had de verkeerde bandenkeus gemaakt. Een Ayrton-achtige winnende rush naar de streep was er maar nauwelijks bij.

Dan gisteren. Wordt het nou toch nog een happy end, denkt u? Nou, nee. Terwijl de schrijvers Janneke en Casper van het blad Propria Cures hun epistels voorlazen nam ik in de aanpalende gang het nummer nog enige malen door. De vorm zat er wel in. Nou, dacht ik, het moet verder maar van de heilige geest afhangen. Gewoon cool blijven.

Goed, ik spelen. Het geluid van mijn wondergitaar, de Paradis, klonk mij vreselijk in de oren over de monitors. Een bepaald frequentiegebied, precies dat wat onprettige snaargeluiden accentueert, was over-vertegenwoordigd. Niet bepaald rustgevend onder het spelen. Of was het gewoon mijn toon die KUDT was? Kon ook, ik zit weer in een nagelfase. Ondertussen hoorde ik het gefluister van een deel van het publiek.

paradis, de mijne is van mahonie

En in de zaal zat Theo Nijland, en theaterdirecteur Jeanette Smit, en de nieuwe winnaar van het Leids Cabaretfestival Roy A., met vriendin Halina R., verder Stijn A. en weet ik veel wie nog meer, naast eigen vrouw en dochters, en andere leuke wezens.

En daar stond ik met mijn 3’45”. Nou, ik reed niet de pitlane in, en miste ook geen rempunten, maar de verkeerde banden zaten er wel degelijk om.

Na afloop wat nageleuterd over de show met deze en gene, maar over Ayrton geen reactie van niemand. Het stuk was in een collectief zwart gat verdwenen, was een non-event geweest, een tijdverdrijf, een stukje hobby tussendoor.

Soms denk ik wel eens dat dat stuk mij ooit gegeven is met de bedoeling om het gedurende de rest van mijn leven te leren spelen.

2 Comments

  1. trini schrijft,

    maart 12, 2007 @ 8:04 pm

    Ik vond Ayrton te weinig uit de heupen gepeeld gisteren. Dat geeft de Braziliaan leven – lekker sexy.
    Hij was te veel uit het hoofd. De toon viel mij niet negatief op.

    Katrin

  2. Paul Pleijsier schrijft,

    maart 12, 2007 @ 9:49 pm

    Goed, volgende keer meer vanuit de heupen. maar dan heb ik na afloop wel alle vrouwen op mijn nek – of sla een modderfiguur – iets wat je moet aandurven.