Haydn bewerken in 1810
Gitarist David van Ooijen en ik zijn momenteel druk aan het studeren: ons Haydn-programma krijgt binnenkort de vuurdoop. Vier strijkkwartetten en het eerste deel van de Londense symfonie in gitaarbewerkingen, bijna alles nieuw voor ons. De bewerkingen stammen uit het begin van de 19de eeuw, van De Fossa en Carulli.
Lacote 1823, Fabricatore 1822/Southwell
De symfonie is een ander stuk dan die strijkkwartetten: minder polyfoon, en meer in de grote lijn gedacht. Deze geeft ook het minste problemen (hoewel ik dagen bezig ben geweest om ‘m nog eens extra te bewerken..), dus kudo’s voor Carulli, maar ook voor de keuze van Carulli voor juist dit werk.
De echte problemen zitten bij de Fossa-bewerkingen. Niet dat De Fossa het niet goed heeft gedaan. De verdeling van de noten over twee gitaren is in principe OK. Harmonisch is de zaak intact, of zinvol aangepast. Hij verandert soms de ligging van een accoord of verbouwt een melodietje om het beter te laten passen. En probeert op allerlei manieren de muziek een octaaf in elkaar te drukken, oftewel het verschil in omvang tussen het origineel en de gitaar. Soms krijg je even een ’total makeover’ in een menuetje of variatie. Allemaal noodzakelijke bewerkersarbeid, en mits goed gedaan is er niets aan de hand.
Het probleem ligt hier: wat er precies staat komt soms niet overeen met ons hedendaagse Haydn-gevoel.
Wij zijn tegenwoordig heel strikt met onze ‘oude muziek’. Alles moet terug gaan op het origineelste origineel, versieringen zijn nauw omschreven, affekten zijn overdacht. De huidige stand van de uitvoeringspraktijk van de Weens-klassieke muziek is op ontelbare opnames te horen, de betoningen zitten lekker op hun plek, de articulaties zijn goed verzorgd en allerlei grote en kleine retorische middelen zijn in gebruik. Het resultaat is wat ons moderne oor als ‘Haydn’ (cq ‘Mozart’, ‘Beethoven’, etc) is gaan beschouwen.
De Fossa zat wat dat betreft in een heel andere tijd. Haydn was pas dood (1809), maar hij maakte nog deel uit van de muzikale actualiteit. Ongeveer zoals bij ons de Beatles, ook dood bij wijze van spreken, maar nog van alledag. En de Fossa gaat niet anders om met Haydn dan wij met de Beatles. Niet enorm strikt. Familiarity breeds contempt, zoiets. Bij ons zijn Beatles-covers vrij, je kan je andere accoorden veroorloven, en jazzers verbasteren de zaak al helemaal. Zonder dat als verbasteren te beschouwen.
Bij de Fossa zijn de bekende voorhoudingen aan het einde van frases (die bij Haydn soms als ‘grace note’ genoteerd staan) soms afwezig, evenals sommige trillers, waardoor sterk betoonde plekken onzichtbaar worden, nieuwe trillers staan soms op andere plaatsen, waardoor een betoning verlegd wordt, en articulaties zijn al helemaal afwezig. Dynamiek is vaak anders, ritmische punteringen zijn verdwenen, syncopen worden rechtgestreken. In het ergste geval krijg je helemaal geen indruk van het bedoelde tempo en de juiste loop van een thema, zoals in het G-kwartet (opus 2#6). Dat laatste is een uitzondering, maar goed.
Het geheel deed me denken aan een uitvoering van het werk “To You” van Peter Schat waar ik eens aan meedeed. Dirigent was Reinbert de Leeuw, een oude kunstmakker van de componist uit de roerige zestiger jaren. Reinbert maakte er een wilde boel van, andere tempi dan aangegeven, want hij wist heel goed uit welke tijd het werk stamde en wat de componist voor ogen had gestaan etc. Met de beste bedoelingen ongetwijfeld, maar het resultaat was wel dat de componist bij de uitvoering beledigd de zaal verliet. De afstand tussen dirigent en componist was te gering, net als tussen Fossa en Haydn.
********** Fossa (1775-1849)